Je kunt van iets houden zonder dat je het weet. Soms zonder dat je het door hebt, blijk je je hart te hebben verpand aan een plek, een ding, een land, een schilderij.
Zo gaf ik een keer een opdracht in een schrijfworkshop: 'Beschrijf een landschap dat je niet mooi vindt, zonder dat je het woord 'mooi' of 'lelijk' gebruikt'. (Ik schreef zelf een venijnig stukje over Toscane, een landschap dat mij uitermate verveelt. Dat glooit maar door van de ene Renaissance toren naar het andere Middeleeuwse dorpsplein en niets dat eens lekker detoneert, behalve misschien de Italianen zelf op hun knetterende scooters, immer goedgekleed en zelfvoldaan. En dan dat gedweep met de Italiaanse keuken. Pasta, kindereten.)
Een deelnemer wilde zijn stukje wel voorlezen. Ik herinner me het niet letterlijk, maar het ging over Corsica. Dat weet ik nog heel goed. Vond hij een verdord, grauw eiland zonder enig groen, met alleen maar grijstinten, kale rotsen, steen. Er was niets te beleven en de mensen waren onaardig. De keuken was vies en vet. En er waaide altijd mistral. Monotoon ging hij door, maar ik haakte af. Ik kon niet anders.
Corsica! Grijs? Grauw? Verdord? Een stem in mij begon tegen te stribbelen. Eerst zachtjes, maar steeds luider en luider. En het parelmoer van de Middellandse Zee dan die vroeg in de ochtend aan zijn dag begint? En het kleine, mondaine Ajaccio? En de bedwelmende geuren van de maquis? En stinkt er iets zo verleidelijk als Corsicaanse schapenkaas? Het treintje dwars door het eiland? Het geboortehuis van Napoleon? En Bonifacio, waar de doden het mooiste uitzicht krijgen?
Ik hield me koest want deze man had recht op zijn mening. Maar van binnen schreeuwde het. Mijn hart ging zo heftig te keer dat ik me moest verontschuldigen. Op het toilet herstelde ik enigszins, waarna ik zo professioneel (afstandelijk en objectief) mogelijk commentaar leverde op zijn tekst. Intussen van binnen diep gekwetst omdat hij mijn Corsica zo door het slijk had gehaald. Corsica bleek in mijn hart verankerd te zitten, leerde ik. En de mening van iemand anders kon ik daar niet bij hebben.
Zo was het ook toen ik me op www.verwijl.nl begaf in een discussie over het schilderij 'Het meisje met de parel' van Vermeer. Het blijkt ooit door het volk gekozen te zijn tot Nederlands' mooiste schilderij. Wat had dat te betekenen, dit soort volkstellingen? En was het niet onnozel om met zijn allen hetzelfde schilderij te bewonderen? Konden mensen niet zelf hun mening bepalen?
Ik kon het niet helpen. Daar gebeurde het weer. Mijn innerlijke stem begon te jengelen, te stribbelen, te dreinen. Eerst zachtjes, maar langzaamaan luider en luider. Mijn hart ging sneller kloppen. Blijf met je tengels van Vermeer af, wilde ik schreeuwen. Dat is familie. De meisjes van Vermeer... dat zijn mijn zusters. Verwanten. Ga daar niet intellectueel over lopen doen, alsjeblieft. Niet hautain. Gewoon niet. Blijf met je poten van al zijn schilderijen af.
Door de verbetenheid waarmee ik me kortstondig in de discussie mengde, wist ik het zeker. Mijn hart heeft soms een mening. Of mijn mening een hart. En daar kan ik dan niet omheen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten