vrijdag 24 augustus 2007

Beschermengelen


Waarom wil ik toch zo graag over die dode grootouders van mij schrijven? (Schrijven loopt vaak op mij zelf vooruit, ik word door mijn eigen schrijven aan het denken gezet, verder geholpen. Ik begrijp het nog niet, maar wil dat wel. Dus ik dram nog even door.)

Vriendin S. zei eens heel stellig tegen me: 'Wij hebben de Tweede Wereldoorlog net zo goed meegemaakt".
"Hoezo?" vroeg ik, want ik wist niet waar ze heen wilde. "Wij zijn toch na de oorlog geboren?"
"We zijn van oorlogservaringen doordrenkt, of onze ouders en grootouders er nu wel of niet over praatten. We kennen die oorlog door en door."

Dat klopt. Vriendin S. had gelijk. En het er niet over hebben, blijkt soms nog overweldigender dan het er wel over hebben.

Een zelfde mechanisme betreft mijn grootouders. Mijn moeder miste haar ouders, maar praatte nooit over ze. Er was niet veel te vertellen, zou ze zelf zeggen, als ik er wel eens naar vroeg. En daardoor zijn juist deze grootouders altijd levensgroot aanwezig geweest.

Als twee beschermengelen, denk ik nu. Maar dat komt misschien omdat ik gisteren the one and only Char heb gekeken. Is the letter R in their name? An A? An O? An L? Yes. Yes. Yes.

Geen opmerkingen: