
De biodanza-avond had een scherpte. Dat beviel me.
Het ging over moed en vertrouwen. Dat maakte ons meteen alert. We oefenden kracht op allerlei manieren. Van de spieren. Van de boosheid. Van de wil. Van de geest.
Leven zoals Hannibal met zijn olifanten over de Alpen trok, zei de docent. Een krankzinnige onderneming, dat leven van ons, maar vertrouw erop dat het goed komt.
Ik liep. Mijn leven hing er van af. Aanvankelijk ploegde ik zwaar, met mijn ogen naar de grond. Ik weet nu bijna zeker dat ik verlegen ben geboren. Met angst. Maar al lopend werd het lichter. Ik durfde opeens verrassende stappen te zetten. Ik had de moed om mezelf te laten zien. En toen veranderde mijn tempo, zeg. Ik was niet meer te stuiten. Zo ren ik mijn graf tegemoet, dacht ik. Maar wat geeft het. Het gaat om de levenslust die ik nu voel. De rest kan ik achter me laten.
Als de muziek stopt, ben ik stil. Aangedaan. Eenzaam ook. Een ander leven heb ik niet. Dit is het. De Alpen toppen zijn verdomde kaal. Groot. En troosteloos. Er is geen beschutting. De kou waait door ons heen.
Natuurlijk waren er de anderen, die ook de moed en het vertrouwen hadden om met hun olifanten over de Alpen te trekken. We keken elkaar aan met verwondering.
Jij ook?
Ja, ik ook.
(Dat hielp. Jazeker. Een beetje.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten