maandag 10 mei 2010

De eerste mail (3)

Het zal wel komen, omdat ik binnenkort vijftig word. Maar nummer drie duikt op! Nu is mijn middelbare schooltijd aan de beurt. Het is R. Wij zaten zes jaar lang bij elkaar in de klas. Ook met R. heb ik niet eerder gemaild. R. was een knappe jongen met dik, zwart krullend haar en een zacht gezicht. Wij plaagden hem met zijn beginnende snorretje. Loeders. Volgens mij had hij zigeunerbloed.

R. (nu middelbare man, beetje gezet, grijs haar) schrijft: Ik vind het trouwens leuk om zo met je te mailen, bijzonder hoe we vrij  door de ‘wat- doe -je- tegenwoordig-barriere’ heenraken.

Fijn dat hij zoiets benoemt. Ik schrijf hem hoe doodongelukkig ik was op de middelbare school. Hij vindt het jammer dat hij dat destijds niet gemerkt heeft. Dat doet me goed, zo'n aardige reactie. Ik neem het hem niet kwalijk. Ik liet ook niets merken. Ben je gek, ik keek wel uit.

Nog nooit heb ik zoveel de slappe lach gehad als in die tijd. Dat begon 's ochtends vroeg op de fiets. En aan het eind van de dag ging ik weer brullend naar huis. Ik was regelmatig moe. Uitgeput. Groeipijnen, zei de dokter. Lachen. Vriendinnen. Lachen. Jongens. Lachen. Leraren. Lachen.

Een opgewekte tijd, de middelbare school. Goh, nou. Wat ben ik liever? Vijftig of vijftien?

Geen opmerkingen: