donderdag 29 april 2010

De eerste mail (2)

En toen kreeg ik 'out of the blue' een mailtje van Jana. Ook zo iemand met wie ik nooit eerder mailde.
(O, wat hou ik toch van internet, dat spinneweb waardoor we nooit meer iemand hoeven kwijt te raken.)

Ik kende Jana in New York. Zij was actrice en had een monoloog geschreven. En ik regisseerde haar. Het was in de tijd dat we nog jong en veelbelovend waren. Als je ergens jong en veelbelovend kunt zijn, dan is het wel in New York. En dat waren we dus.

Nu woont Jana in Sacramento met een peutertje van drie. En ik in Amsterdam. We hebben elkaar, even rekenen, zo'n negentien jaar geleden voor het laatst gezien. Ik weet nu niet wat ik moet schrijven aan haar. Hoe haal je negentien jaar in? Waar te beginnen?

Dus schrijft zij over dat peutertje van haar en ik over mijn bijna-volwassen zonen. Typisch voor moeders. Bij gebrek aan onderlinge gespreksstof, beginnen ze altijd over hun kinderen. Hun veelbelovende kroost.

Geen opmerkingen: