Heb van de zomer met mijn moeder het kerkhof bezocht, waar haar ouders begraven liggen. Mijn grootouders, dus. Ik zou daar graag een mooi weemoedig stukje over schrijven, met foto's en de hele rataplan. Mijn moeder heeft namelijk al heel lang geen ouders meer, sinds haar veertiende om precies te zijn. (Nou ja, ze lagen al die tijd in Enschede op een begraafplaats, maar daar had zij nooit zo veel aan.) En volgens mij heeft ze ze al die tijd gemist. Mijn moeder is 82.
Het was op een bepaalde manier een belangrijk bezoekje. Niet dat mijn moeder jammerend de haren uit haar hoofd trok, dat niet. Nee, integendeel, ze was eerder het toonbeeld van Twentse nuchterheid. Uit haar gedrag kon ik toch opmaken dat het haar aangreep, tussen de regels door, gewoon omdat we elkaar goed kennen. En dat greep mij weer aan.
Maar kan ik het wel maken om hierover te schrijven? Tegenover mijn moeder? Andere familie? Ach, mijn moeder noemt een computer een televisie. Ze zal dit weblog niet zo gauw bezoeken, wil ik maar zeggen. Want ze heeft wel een televisie in huis, maar geen computer. Niets aan de hand. Toch?
En hoe omzeil ik mijn immer op de loer liggende nostalgie als ik nu ook al over begraafplaatsen ga schrijven? Is dat wel verstandig? Ik sta soms te kijken van mijn eigen melancholie. Ben ik dat? Je kan best met me lachen, hoor, in levenden lijve, maar zodra ik schrijf duik ik de weemoed-hoek in. Dus ja, kennelijk ben ik dat. Ook.
Zal ik het dan leuker maken? Frisser? Grappiger?
Ik voel er niets voor om een leuke, vlotte schrijfstijl aan te wenden, en daarmee iets te doen wat ik niet ben. Een schrijfstijl kan dus liegen?
Vragen. Vragen. Vragen. Daar gaat mijn stukje over die zonnige dag op de Oosterbegraafplaats van Enschede. Ervoor in de plaats kauw ik nu op weblogdilemma's. Schrijfdilemma's.
En het zou best eens kunnen dat ze alleen maar schrijvend zijn op te lossen. Wordt vervolgd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten