De telefoon. De nummermelder verraadt iets buitenlands. Ik neem op.
A! Het is A! Mijn hart maakt een sprongetje. Hi Mam, overschreeuwt hij de afstand Rome-Amsterdam. Ik sta hier in de rij om binnen te komen in het Vaticaan, we staan hier al uren. Rome is veeeet, ik slaap met V. en R. op de kamer, we gaan iedere avond met z'n allen naar de Spaanse Trappen. Nee, ik drink niet teveel, joh, het verkeer is hier een grote chaos, nergens stoplichten, echt gevaarlijk, jaha, ik doe voorzichtig. We eten in een vies restaurant, niet te geloven, maar dat vertel ik je later nog wel. Is echt lachuh.
Het is stil. Heeft A. mij zomaar gebeld? Zomaar om even te zeggen dat het goed met hem gaat? Ik kan het me niet voorstellen. Maham, hoor ik dan vanuit Rome. Hij noemt me mam, dat doet hij bijna nooit meer. Bovendien klinkt zijn stem omfloerst, het is het stemgeluid dat iets van iemand gedaan wil krijgen. Geld, denk ik, hij heeft geld nodig.
A. vervolgt: We staan hier in de rij dus en de hele klas gaat naar de Foot Locker hier op de hoek. Toffe schoenen, mam, die hebben ze in Nederland nog niet. Ik heb nog spaargeld en nu wilde ik....
Dacht ik het niet! A. heeft altijd te weinig geld. Het concept 'sparen' is niet aan A. besteed. Het leven is te leuk. Vol aardige mensen en mooie spullen. Je leeft toch maar een keer? Maham?
Dat is waar. Ik strijk mijn hand over mijn hart en beloof hem wat geld over te maken. Dank je, zucht hij tevreden vanuit Rome. Ik belde ook omdat ik je graag wilde spreken, hoor. En daarmee breekt hij mijn laatste restje verzet. Charmeur. Bijna zeventien. Weet wat ie doet. Mijn A.
Jippie, vanavond komt hij thuis. Op zijn nieuwe Romeinse gympen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten