dinsdag 6 mei 2008

Ontmoeting

Iedere dag lopen Brom en ik ons wandelingetje langs de Weesperzijde.

Een moeder loopt ons tegemoet met haar dochtertje aan de hand. Het peutertje begint naar Brom te wijzen en vreemde klanken uit te kramen. Ze staat opgewonden te wiebelen op haar teentjes.

'Ja, dat is een hond, he?' verstaat de moeder.

Het meisje houdt stil en doet haar handjes voor haar gezicht. Kiekeboe, daar is ze weer. Brom trekt zich niets van haar spelletjes aan en doet intussen een onverschillige plas tegen een paal. Het meisje schatert het uit. Alsof hij dit speciaal voor haar bedacht.

'Mag ze hem aaien?' vraagt de moeder aan mij.
Ja, dat mag.

Zorgzaam beweegt het meisje haar mollige handje over Broms ruwe haren. Ze is verrukt. Ze is een en al bewondering. Dit is pure liefde. Ze straalt ervan.

Brom niet. Brom nooit. Die blijft onder alle omstandigheden zijn eigen stoïcijnse zelf. Op naar de volgende boom. Kind. Boom. Hond. Eend. Het is Brom om het even.

Ik vind dat leuk aan Brom. Hij is geen slijmerige allemansvriend. Nee, de slijmbal, dat ben ik. Want voor ik het weet en ondanks mijzelf, lach ik verontschuldigend naar de moeder. Zoveel onverschilligheid, rare hond. Zou je hem niet.

We lopen door. Brom is de ontmoeting allang vergeten. Maar ik niet.

Van wie kan ik nou eigenlijk meer leren? Van Brom? Of van de peuter? Wie het weet, mag het zeggen.

Geen opmerkingen: