maandag 26 mei 2008

Het echte werk

'Ik denk dat het zover is. De baby komt eraan', piep ik.
De co-assistente kijkt aarzelend naar de klok. Het is bijna half elf. Het zou na middernacht worden, had de gynaecoloog voorspeld. Ik zie dat ze niet van plan is iets te doen. Maar dit is geen drol. Dit is een kind.
'Je bent een lief meisje, hoor,' zeg ik poeslief, maar o zo dwingend. 'Maar ga nu de echte dokter er maar even bij halen.'
Ze staat op. Ik heb haar beledigd. Ik schaam me dood, maar het lijkt de enige manier om haar in beweging te krijgen.

Geen geluiden dringen door in de kamer, het lijkt alsof ik altijd in deze gedempte kamer zal moeten blijven, samen met A. en die enorme buik, waar altijd een baby in zal blijven zwemmen, waar nooit een einde aan komt, ik zou niet weten hoe deze baby eruit moet, trouwens, waarom moet dat eigenlijk, wie zegt me dat er een baby in zit, niemand weet wat er in die buik zit, laat maar lekker zweven, onder water, blijf maar lekker bij me, stil drijven, diep, stil…

De deur zwaait open. Het volle licht gaat aan. Een dikke verpleegster doet de ramen dicht. De deur zwaait nog een keer open. Energiek stapt nu de knappe gynaecoloog binnen. Mijn vliezen breken prompt. A. staat aan mijn voeteneind en krijgt zeker vijf liter vruchtwater over zich heen. Ik voel de baby een meter zakken. Hij is klaar om te landen. Iedereen schatert het uit.

'Zo, dat is gezellig hier', schreeuwt de knappe gynaecoloog. Waarom praat hij niet normaal? Ik wil niet. Ik wil in dat stille cocon van schemer, open raam, zomerbriesje, weeën opvangen. Ik wil niet persen. Ik vind het eng. Bij de eerste deed ik er zo lang over, stel dat het nu…

'Tien centimeter ontsluiting', blert de knappe gynaecoloog enthousiast. 'We gaan persen. Over een uurtje heb je een baby.'
'Ik durf niet', huil ik. 'Mijn vorige kind, daar heb ik vijf uur op geperst en….' Ik val en tuimel weg. Weg van hier. Vijf uur persen en toen had ik nog geen baby. Ik moet dat deze mensen vertellen. Het is belangrijk dat ze dat weten. Het is van levensbelang. Duizelig kijk ik ze aan. Ik kom niet uit mijn woorden.

Opeens hangt er een dik gezicht voor me. Bolle groene ogen kijken me dwingend aan. De dikke verpleegster. 'Dat was de vorige baby', zegt ze streng. 'Maar nu ben je hier. In Amsterdam. Op 23 mei. Persen nu! En niets anders.'

'Jaha', piep ik onderdanig en ik kan haar wel omhelzen.

De knappe gynaecoloog en de strenge verpleegster schreeuwen bevel na bevel. Ik moet persen. Ik moet mijn adem inhouden. Ik moet meedoen met de wee. O nee, juist niet. Ik word als een kogel door het bed geschoten door de krachten in mijn buik. Dit zijn persweeën! Wow! Ik ben wakker. Sterk. Energiek.
Maar ik geloof het niet.
'Wordt het al bijna geboren?' vraag ik met een ijl stemmetje. Iedereen lacht. De knapperd lacht zijn tanden bloot. De strenge dikkerd aait over mijn hoofd.

'Nog één wee', belooft ze.

Het hoofdje staat. Zo heet dat in jargon, als het hoofdje klaar is om geboren te worden. Dat doet zo'n verschrikkelijke pijn, omdat het eigenlijk niet kan. Ik ben een wond die opgerekt wordt om de een of andere reden. Waar dat goed voor is, weet ik niet. Dit moet niet verder gaan, want dan splijt ik in tweeën. Dan maak ik een geluid dat ik nog nooit eerder van mezelf hoorde. Het doet Louis Armstrong verbleken. Een grom. Een grauw. De aanhoudende huil van een wolvenmoeder. When the saints go marching in. En daar schiet de baby naar buiten. Dit kind heeft zin om te leven. Het is een jongetje. Ik val terug in de kussens. Yeah. The saints go marching in.

'Hoe gaat die heten?', vraagt de verpleegster, die ik scherp in de gaten houd, omdat ze er misschien zometeen met mijn baby vandoor gaat. Ze is trouwens helemaal niet zo dik. En ook niet streng.

M. We noemen hem M. Man en ik weten het zeker. Ha! Man is terug in beeld.

'Dat is toch een meisjesnaam?' vraagt de gynaecoloog terwijl hij de nageboorte opvangt en mij hecht.
Wat een lul. Het is gewoon een schreeuwerige corpsbal.
Hoezo knappe gynaecoloog? Laat die praatjesmaker van me afblijven. Die nageboorte komt vanzelf wel en die hechtingen zijn ook niet nodig.

Ik begin weer een beetje te lijken op de Jeanet die ik ken.
Het is waar gebeurd. Echt waar.

Geen opmerkingen: