Botbewustzijn.
Het was een woord waarmee ik wakker werd. Of dat mij wakker schudde, wie weet. Het woord eiste dat ik over haar betekenis nadacht, want ik kreeg het niet meer uit mijn hoofd.
De buitenwereld trekt de laatste tijd aan me. Vaak goed bedoeld, maar zo ervaar ik het helemaal niet. Een vriendin besluit beslist dat mijn pols minder pijn doet. Zoon M vindt dat ik nou toch wel weer iets in het huishouden kan doen. Manlief heeft duidelijk genoeg van het geklooi in de badkamer met die vuilniszak om mijn gips.
Het ongeduld, de strengheid en beslistheid van de buitenwereld halen me behoorlijk uit balans. Ik wankel en raak regelmatig geƫmotioneerd. Ik sta te stotteren bij zoveel onbegrip. Ben verontwaardigd over zo weinig medeleven. Bah, wat is de wereld liefdeloos.
Maar ik val niet om.
Ik neem stelling. Ik kom voor mijn pijn op en vraag begrip, ik beloof de hond vaker uit te laten (want ja, dat kan ik inderdaad) en peuter 's ochtends die vuilniszak zelf om mijn arm of vraag helder om hulp. Het lijkt alsof de buitenwereld me steeds uitdaagt om positie te kiezen. Om te staan voor wat ik doe. Wat ik wil. Wie ik ben.
Het speelt ook in mijn werk, in contact met collega's en cursisten. Ik herken het patroon: iemand trekt aan me en brengt me daardoor aan het wankelen, ik verlies mijn evenwicht maar val niet om, dan neem ik stelling en spreek me uit.
Ik denk dat dat het is: botbewustzijn. Een basaal bewustzijn van de betekenis van mijn skelet: gaan staan en me uitspreken. Dichter bij mezelf kan ik niet komen. Nu ik het een beetje onder de knie krijg, begin ik er waarempel aardigheid in te krijgen. Nog twee weken oefentijd heb ik, om mijzelf te trainen in dit botbewustzijn.
Nog twee weken gips.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten